Medicatie en doneren
- Je mag tijdelijk geen bloed, plasma of plaatjes geven als je een van de volgende medicijnen neemt:
- Dutasteride (Avodart, Prostatex, Combodart): 6 maanden wachten na stopzetting.
- Finasteride (Proscar): 4 weken wachten na stopzetting.
- Valproaat (Depakine, Convulex): enkel toegelaten indien het niet gebruikt wordt in kader van epilepsie: 2 weken wachten na stopzetting.
- Isotretinoïne (Roaccutane): 2 maanden wachten na stopzetting.
- Neotigason: 3 jaar wachten na stopzetting.
- Gender affirmerende hormonale behandeling: als je hiermee start als transgender, dan moet je 3 maanden wachten met doneren, tot je hemoglobinegehalte zich aangepast heeft aan de nieuwe hormonale situatie. Intramusculaire toediening van androgenen moet steeds op medisch voorschrift en op medisch conforme wijze gebeuren (gebruik van steriele naalden gebruik en geregistreerde geneesmiddelen).
- Virusremmende medicatie om een hiv-infectie te voorkomen (zogenaamde PEP of PrEP, post-exposure of pre-exposure profylaxis): je mag tijdelijk niet doneren. Na PEP/PrEP gebruik geldt de uitsteltermijn die overeenkomt met de risicosituatie die de aanleiding vormt voor het gebruik van deze medicatie (zie 9. Contact met menselijk bloed door prik-, snij-, spat- of bijtaccident en 11. Seksuele partner en risicosituaties).
Met deze preventieve medicatie is het risico verwaarloosbaar dat je bij een risicocontact een hiv besmetting oploopt. Wanneer je toch besmet raakt, kan door deze virusremmers de virale lading in je lichaam erg laag blijven, waardoor de kans klein is dat je zelf iemand kan besmetten via seksueel contact. Het virus kan echter wel nog steeds via een bloedtransfusie worden overgedragen. De kans is bovendien reëel dat onze - nochtans zeer gevoelige testen - deze lage virale lading niet zullen oppikken.
-
Je mag nooit bloed, plasma of plaatjes geven indien je hiv positief bent en virusremmende medicatie neemt (ART, antiretrovirale therapie).
-
Je moet wachten met plaatjes geven als je NSAIDs of een aspirinederivaat neemt, tot, 3 à 6 dagen na stopzetting. Bloed- of plasma geven kan wel als de onderliggende reden van inname geen probleem vormt voor de donatie.