Vernieuwde Commentaar: Tweede Verdrag van Genève van 1949

De vier Verdragen van Genève van 1949 en de twee Aanvullende Protocollen van 1977 zijn de kern van het internationaal humanitair recht (IHR). Het Internationale Rode Kruiscomité (ICRC), dat een rol speelt in de verspreiding, naleving en ontwikkeling van het IHR heeft bij deze Verdragen in de jaren ‘50 een handleiding voor interpretatie geschreven. Dat noemt men de commentaren (‘Commentaries’) bij de Verdragen. De teksten steunen op de onderhandelingen voorafgaande aan deze Verdragen en de eerste ervaringen in de toepassing van de Verdragen, voornamelijk deze tijdens de Tweede Wereldoorlog. De commentaren beogen duiding te geven aan de interpretatie van de regels om de implementatie en naleving te bevorderen.

Het ICRC is momenteel bezig met een herziening van deze Commentaren. Vorig jaar werd de vernieuwde Commentaar bij het Eerste Verdrag van Genève van 1949 gepubliceerd. Nu is de Vernieuwde Commentaar bij het Tweede Verdrag van Genève van 1949 voor de verbetering van het lot der gewonden, zieken en schipbreukelingen van de strijdkrachten ter zee gelanceerd.

Pour la petite histoire…

In de aanloop naar het Eerste Verdrag van Genève van 1864, de voorloper van het Eerste Verdrag van Genève van 1949, voor de verbetering van het lot der gewonden in legers te velde, deed het ICRC een voorstel om een laatste paragraaf toe te voegen die zou bepalen dat voor maritieme oorlogen soortgelijke bepalingen zouden gelden en dat hiervoor een latere overeenkomst tussen de betrokken machten afgesloten zou worden. Een dergelijke paragraaf heeft de finale tekst echter niet gehaald.

Ondanks dat het Verdrag van Genève van 1864 dus niet van toepassing is op de oorlogsvoering op zee, heeft dit Verdrag wel de basis gelegd van het IHR zoals we dit vandaag kennen. Het heeft het principe dat strijdkrachten beschermd moeten worden wanneer ze door ziekte of verwondingen niet meer deelnemen aan de vijandelijkheden, vastgelegd. Om deze bescherming te garanderen werd hier ook de bescherming van de medisch component van de strijdkrachten, ambulances en militaire ziekenhuizen aan toegevoegd. Deze beschermingsverplichting geldt vandaag voor alle slachtoffers van een gewapend conflict, civiel en militair.

Ten Tijde van de Slag bij Lissa (1866), in een confrontatie op zee tussen Oostenrijk en Italië, waren er geen internationale regels die de verplichting oplegde om schipbreukelingen te redden. Het gebrek aan georganiseerde medische hulp en bescherming voor gewonden en zieken op zee was de oorzaak van vele doden. Het ICRC deed daarom in 1867 een aanbeveling om de bepalingen van het Eerste Verdrag van Genève van 1864 ook van toepassing te maken op vijandelijkheden op zee. Een Diplomatieke Conferentie in 1868 nam een tekst van 15 artikelen, onder andere over het oppikken van schipbreukelingen en de bescherming van militaire medische schepen. Deze tekst werd echter nooit geratificeerd.

In de periode tussen 1880 en 1890 hield het ICRC dit onderwerp op de agenda tijdens de Internationale Rode Kruis en Rode Halve Maanconferenties. Uiteindelijk werd in 1899, tijdens de eerste Haagse Vredesconferentie, de Derde Haagse Conventie aangenomen, het eerste Verdrag dat bescherming bood aan de slachtoffers van oorlogen op zee. Het Verdrag reguleerde het gebruik van ziekenhuisschepen en bevatte regels over de bescherming van zowel de zieken en gewonden, als van hen die hen verzorgen. Deze Haagse Conventie was de inspiratiebron voor wat we nu kennen als het Tweede Verdrag van Genève van 1949 voor de verbetering van het lot der gewonden, zieken en schipbreukelingen van de strijdkrachten ter zee. Dit Verdrag is niet alleen van toepassing op zee, maar ook op binnenwateren en meren.

Belang van de vernieuwde Commentaar?

Veel staten zijn militair aanwezig op zee en investeren in oorlogsschepen, inclusief onderzeeboten. Marineschepen worden ingezet om de communicatielijnen, die van essentieel belang zijn voor de handel en economische welvaart, te beschermen. Ze dienen als afschrikking; monitoring en om de macht van de staat in het buitenland te projecteren.

Maritieme oorlogsvoering heeft een hele evolutie ondergaan. Zo kunnen er nu aanvallen vanop schepen gericht zijn op doelen die zeer ver gelegen zijn van het schip. Nieuwe technologieën zoals satellieten en onbemande platformen worden onder andere gebruikt voor de beoordeling van het aantal en de locatie van gewonde, zieken en schipbreukelingen. De vernieuwde Commentaar geeft weer hoe de artikelen van dit Verdrag geïnterpreteerd moeten worden in het licht van deze vernieuwde technologieën.

Recente wetenschappelijke vooruitgang over hoe om te gaan met doden op zee en in het kader van het zoeken van lichamen op zee werd meegenomen in deze vernieuwde Commentaar.

Verder behandelt de Commentaar ook de relatie tussen dit Verdrag en de internationale zeerecht verdragen die sinds 1949 ontwikkeld zijn.

Humanitaire activiteiten via de zee

Het ICRC heeft reeds verschillende keren gebruik gemaakt van schepen om humanitaire hulp te verlenen. Zo hebben ze onder andere via schepen gewonden geëvacueerd uit Sri Lanka (2009), de terugkeer van gevangen gefaciliteerd in Libië (2011) en hulpgoederen gebracht naar Somalië (2006), Libanon (2006), Zuid-Soedan (2014) en Jemen (2015).

Om tegemoet te komen aan de huidige complexiteit van oorlogsvoering bekijkt het ICRC of een eigen ziekenhuisschip wenselijk is. Dergelijk schip zou een antwoord kunnen bieden voor slachtoffers van complexe noodsituaties.

Online lezen…

De vernieuwde commentaar bij het Eerste en Tweede Verdrag, alsook de oude commentaren bij de vier verdragen en twee Aanvullende Protocollen zijn te raadplegen op de website van het ICRC: https://ihl-databases.icrc.org/applic/ihl/ihl.nsf/vwTreaties1949.xsp



Bronnen: https://ihl-databases.icrc.org/applic/ihl/ihl.nsf/Comment.xsp?action=openDocument&documentId=514012CC1D2DA6C8C1258115004AE0CC#_Toc478490320 

Meer artikels van deze expert