Geen asielcrisis an sich: een humanitaire ramp tgv. een crisis van beleid

De reactie van bijna alle Europese landen op de recente asielzoekersgolf, wisselt tussen de bekommernis om niet verantwoordelijk te zijn voor humanitaire tragediën (families die moeten overnachten in de vrieskou, of kinderen die verdrinken tijdens de overtocht van de Middellandse zee, waarvan Aylan het meest sprekende voorbeeld is geworden), en anderzijds het vermijden van een aanzuigeffect door een te “genereuze” ontvangst. Sommige landen hopen beide problemen in één beweging op te lossen door de grenzen gewoon te sluiten, anderen laten soms groepen binnen en proberen hen zo snel als mogelijk te integreren, maar sluiten een paar dagen later dan weer de grensovergangen wegens de te hoge aantallen.

De motor voor de huidige migratiegolf is de instabiliteit in de Arabische wereld, waarbij er in een aantal landen zelfs geen sprake meer is van rechtszekerheid. De Syrische asielzoekers die wij spreken in onze Rode Kruis opvangcentra, zijn vaak hooggeschoolde mensen zoals ingenieurs, apothekers, etc, die na jaren van bombardementen de hoop hebben opgegeven en uit pure veiligheidsoverwegingen alles hebben achtergelaten en uiteindelijk met nog 2 plastieken zakjes eigendommen toekomen in België. Indien ik met mijn familie in dergelijke omstandigheden zou moeten leven, zou ik allicht hetzelfde doen en alles achterlaten wat wij in de voorbije jaren hebben opgebouwd, en waar we aan gehecht zijn.  Je moet dan een nieuw leven opbouwen in een maatschappij waar je eigenlijk van nul moet beginnen, en waar er, ook al was je in je thuisland een gerespecteerd burger, door een deel van de bevolking op je wordt neergekeken. Iedereen heeft allicht de beelden gezien van de vader met zijn dochtertje in de armen, die “voetje gelicht” werd door een cameravrouw. De man blijkt een trainer te zijn van een eerste klasse voetbalploeg in Spanje.  Hoe absurd dit ook allemaal mag klinken, het gedrag van de cameravrouw typeert de reflectie bij een deel van de bevolking, en is voor de politici een realiteit waarmee ze rekening houden.

Rode Kruis-Vlaanderen en de opvang van asielzoekers

Rode Kruis-Vlaanderen is in 1989 voor het eerst gestart met de opvang van asielzoekers. Dat was toen een direct gevolg van de val van de Berlijnse muur. Een tweede opvanggolf was er naar aanleiding van de Balkancrisis, eind jaren negentig. De voorbije jaren bevonden we ons in een afbouwscenario.

Vandaag kan het niet snel genoeg gaan: het aantal opvangplaatsen in onze opvangcentra is verhoogd met een factor 2,5 op 5 weken tijd. De capaciteit in de reguliere centra werd uitgebreid, en met Sijsele, Westakkers, Holsbeek, Houthalen-Helchteren, Vilvoorde, Leopoldsburg en Lanaken kwamen er zeven sites bij.

Voor de semantische duidelijkheid: technisch gezien zijn asielzoekers kandidaat-vluchtelingen; pas eens geregistreerd bij de Dienst Vreemdelingenzaken worden het asielzoekers. Na een positieve beslissing ivm hun asielaanvraag krijgen ze het statuut van vluchteling of subsidiaire bescherming. Er bestaan hierdoor momenteel ook 4 soorten opvang: de bestaande opvangcentra (OC) die werken op basis van de vastgelegde kwaliteitscriteria; de noodopvangcentra (NOC) die zo veel als mogelijk werken op basis van deze criteria; de noodopvangkampen (NOK) die een beperktere dienstverlening bieden en bestaan uit hangars met provisorisch afgescheiden slaapruimten; en de PRE-opvang, die bedoeld is om niet-geregistreerde vluchtelingen een zeer tijdelijk onderdak te bieden in afwachting van hun registratie.

Gezien het verschil in kwaliteit heeft Rode Kruis-Vlaanderen geweigerd om deze verschillende opvangtypes te mengen. Dit zou immers kunnen leiden tot onderlinge spanningen en ongeregeldheden. Toch wordt nu al overwogen security in te huren voor de noodopvangkampen gezien de spanningen tussen de bewoners, mede als gevolg van de rudimentaire voorzieningen, daar toenemen.

Dit heeft een fenomenale inspanning gevergd van de volledige organisatie. Ondertussen rekruteert de dienst personeelszaken bijna de klok rond, zorgt onze dienst informatica dat er internet en telecommunicatie is in de opvangcentra en zorgt onze dienst faciliteitbeheer mee voor de inrichting van de gebouwen.

En de vraag is nu om verder uit te breiden met nieuwe noodopvangcentra en met verdere uitbreiding van pre-noodopvang te Brussel. De inspanning voor onze organisatie op logistiek en organisatorisch vlak blijft zeer groot. Gezien de crisis heel Europa omvat wordt het steeds moeilijker om materiaal als o.m. tenten, sanitaire toiletten enz. aan te schaffen. De bestaande stocks zijn nagenoeg allemaal opgekocht door Duitsland dat het grootste aantal vluchtelingen opvangt.

Hierbij proberen wij maximaal de overheid te ondersteunen in haar zoektocht naar menswaardige opvang voor de asielzoekers of kandidaat-vluchtelingen, en weg te blijven van de politiek geladen discussies hierrond. Dit betekent niet dat wij de politiek hierrond niet belangrijk zouden vinden: het is juist erg belangrijk dat de politici door deze discussies ervoor zorgen dat het gekozen beleid ook een voldoende draagvlak heeft bij de bevolking. Echter: het is niet aan het Rode Kruis om zich in deze politieke discussie te mengen. Met één uitzondering dan: indien het gekozen beleid in strijd zou zijn met de menselijke waardigheid en/of de mensenrechten, zullen wij ons wel duidelijk uitspreken tav de overheden en eventueel publiek.

Wanneer het zal stoppen weet niemand: allicht zullen binnen enkele weken de mensen die gebruik gemaakt hebben van het betere weer om de Middellandse zee over te steken verder doorsijpelen in West-Europa, en kan het nadien stil vallen.  Maar de verwachting is dat dit scenario zich  volgend jaar opnieuw herhaalt. En misschien de jaren nadien ook: alles hangt af van de vraag of er opnieuw een zekere vorm van orde, stabiliteit en rechtszekerheid kan gecreëerd worden in de Arabische wereld.

Aanpak en manier van werken van het Rode Kruis

Wat vandaag gebeurt is niet enkel een Europees probleem: 14% van alle vluchtelingen wereldwijd zit in Europa. Andere landen, voornamelijk Libanon, Jordanië, Turkije, maar ook Brazilië, Australië, de Verenigde Staten en Canada kampen met dezelfde uitdagingen.

Het Rode Kruis is – ook buiten België - zeer intens betrokken in de problematiek. En alhoewel wij zo diep en intens betrokken zijn, blijven wij weg van de politieke discussie hieromtrent. Neutraliteit is één van de fundamentele beginselen van de organisatie. Dat wordt ons soms verweten: “het Rode Kruis beschikt over veel informatie, maar gebruikt die niet of te weinig om druk op de machtshebbers te zetten”. Die analyse is niet altijd juist: wij zijn geen NGO maar helper van de overheid, zoals bij wet in 1891 vastgelegd, maar dat betekent niet dat wij blind uitvoeren wat door de overheden wordt gevraagd. Dit gaat immers in tegen een ander fundamenteel beginsel van de organisatie: onafhankelijkheid. Alleen: als wij het niet eens zijn met bepaalde vragen of beslissingen, dan zullen we dat met de betrokken minister rechtstreeks bespreken, en doen we dit niet in de pers.

Andere organisaties nemen een meer activistische houding, hetgeen een waardevolle opdracht is in de maatschappij, maar het is niet de onze: wij willen in de eerste plaats de mensen in nood helpen hier en nu.

Analyse van de situatie

Migratie op grote schaal wordt een definiërend thema van deze eeuw, niet alleen tgv. politieke instabiliteit maar meer nog tgv. bevolkingstoename en klimaatsverandering.

Migratie ligt in Europa heel gevoelig, en het is daarom goed – meer nog: noodzakelijk - dat de politiek deze met de bevolking bespreekt om een draagvlak voor de genomen maatregelen te creëren. Maar interventies in deze thematiek worden gekenmerkt door steekvlambesluitvorming eerder dan door een rationeel lange termijn beleid. Er zijn nochtans duidelijke wettelijke kaders en goede wetenschappelijke gegevens die de discussie in het rationele kunnen brengen.

Wat betreft het juridische, werd de institutionele benadering van vluchtelingen in Europa geboren in 1951 toen een groep diplomaten in Genève hun landen engageerden tot het opnemen van grote aantallen van vluchtelingen uit een regio die geplaagd werd door etnische haat, fanatieke ideologieën, en een schijnbaar nooit eindigende oorlog, maar het betrof toen Europa. De Tweede Wereldoorlog veroorzaakte immers de verplaatsing van miljoenen mensen doorheen Europa. In de jaren na de nederlaag van Duitsland werden 14 miljoen Duitsers gedeporteerd. Grenzen werden hertekend waardoor miljoenen Oekraïners, Serviërs en anderen uit hun huizen werden gezet. Zes jaar later, in 1951, zaten er nog steeds 400.000 mensen vast in kampen voor “verplaatste personen” zonder een perspectief op een definitieve plaatsing.

De conferentie in Genève had een UN mandaat en vereiste dat de ondertekenaars de asielaanvraag van vluchtelingen op hun grondgebied dienden te onderzoeken, en asiel toe te kennen wanneer een persoon voldoet aan de definitie in artikel 1 van de Conventie. De vluchtelingenconventie is thans geratificeerd door 145 landen.

Door een merkwaardig toeval van de geschiedenis, heeft Turkije wel de conventie ondertekend in 1951, maar - als enig land - niet de aanpassing in 1967 waar de conventie niet meer beperkt werd tot Europa, maar globaal werd. De conventie verplicht Turkije dus enkel om asielaanvragen van Europeanen te behandelen.

Europa is derhalve wettelijk verplicht om migranten die vluchten voor geweld, asiel te verlenen. Er is echter geen bepaling in het Verdrag van 1951 dat stelt dat men ook daadwerkelijk in het eerste land moet blijven waar men naartoe vlucht. Maar de EU-landen passen de zogeheten “Dublin-regel” toe die stelt dat het eerste land die de asielaanvragers geregistreerd heeft verantwoordelijk is voor hun aanvraag. Deze regel werd ingevoerd om te vermijden dat Europese landen hun verantwoordelijkheid ontvluchten door een ‘slecht’ asielbeleid waardoor asielzoekers verder vluchten naar een ander (Europees) land, en om te vermijden dat asielzoekers gaan ‘asylum-shoppen’: wanneer het in een land niet lukt, in een ander land proberen, tot het ooit lukt.

De Conventie van Geneve samen met de Dublin regel verklaren waarom duizenden mensen geaccumuleerd zitten in penibele situaties in kampen in Griekenland, Italië, Hongarije, en nu ook Kroatië. Maar dit betekent niet dat ze kunnen teruggestuurd worden naar het Midden Oosten.

Een EU-directieve van 2001 laat toe om dit systeem te omzeilen en asielzoekers toe te laten in geval van “massale influx”. Een eerste plan van de EU in juli voorzag relocatie van 32.000 mensen gestrand in Griekenland en Italië. De herverdeling werd gebaseerd op de grootte en het BNP van een land, werkloosheidsgraad, en hoeveel vluchtelingen het vandaag reeds heeft. En een aantal dagen geleden werd er een akkoord bereikt over 120.000 extra. De EU heeft nooit eerder deze aanpak gevolgd, gedreven door de bekommernis van een aanzuigeffect voor mensen uit dezelfde landen.

Sinds ongeveer 20 jaar kan iedereen binnen de Europese landen van de Schengen zone,  en zelfs sommigen daarbuiten, reizen zonder een douane- of paspoortcontrole te ondergaan. Dit akkoord maakt handel en reizen gemakkelijker, en is één van de meest visibele uitingen van het bestaan van de Europese Unie.

Maar net zoals met de Euro het geval is, was het slechts een gedeeltelijke integratie: de buitengrenzen, migratiepolitiek en controle blijft in de handen van de nationale overheden. En zoals met de Euro gebeurd is, is er nu een externe gebeurtenis die de Schengen zone destabiliseert en de relaties tussen de landen verzuurt. Waarom? De invloed van migranten stelt het systeem op de proef: vluchtelingen zijn verondersteld een aanvraag te doen in het eerste EU land dat zij bereiken, typisch Italië of Griekenland. Maar Schengen maakt het hen gemakkelijk om door te stoten naar andere landen waar zij zich meer welkom voelen, waar ze familie of vrienden hebben, waar ze hopen sneller een job te vinden.

De discussie over asielzoekers en vluchtelingen wordt naast het juridische ook vaak gedomineerd door fictie inzake de getallen. Een voorbeeld: het gevoel overheerst dat Europa een ongekende influx van vluchtelingen en economische migranten meemaakt. De echte getallen tonen echter een ander beeld: migratie naar West-Europa daalt sinds 2007. En ook al neemt het aantal toe sinds de Arabische lente van 2010, het niveau van 1992 is nog steeds niet bereikt, wanneer miljoenen mensen de bloedige desintegratie van Joegoslavië ontvluchtten. Dit betekent dat het aantal personen dat Europa probeert binnen te komen eigenlijk niet zo hoog is wanneer uitgedrukt als percentage van de EU bevolking van 550 miljoen mensen, maar vermits ze niet gelijk gespreid worden een aantal landen wel degelijk een disproportioneel hoog stuk ervan opvangen, hetgeen de perceptie van de hoge getallen voedt.

Conclusies

Europa zal moeten leren omgaan met cultuurverschillen, en zijn asielprocedures moeten verbeteren, want de vluchtelingen zullen blijven komen.

De regeringen (op uitzondering van enkele landen) doen vandaag doorgaans voortreffelijk hun plicht wat betreft de noodaanpak. Waar het aan ontbreekt, is een coherente lange-termijnaanpak en -planning zowel globaal, op niveau van de EU, en binnen de landen zelf. Alle landen met grote aantallen vluchtelingen zoals Kenia, moeten daarom meer hulp krijgen, of het volledige vluchtelingensysteem zal collaberen, waardoor er nog meer hun geluk zullen zoeken in de Westerse wereld.

Het grote probleem vandaag is dus niet een asielcrisis, daarvoor zijn de getallen te laag (met enkele uitzonderingen zoals Malta en Kos). Het is wel een humanitaire tragedie doordat men niet tijdig de aanpak heeft voorbereid. Er zijn zeker limieten aan hoeveel migranten een maatschappij kan absorberen, maar de aantallen die de EU thans voorstelt zitten ver van deze limiet. Het grootste probleem is het gebrek aan een coherent lange termijn beleid.

 

Meer artikels van deze expert